Maarten Janssen.
SAMENVATTING
Situated novelty
Een studie naar innovatie en de governance van
innovatie in de zorgpraktijk
Over zorginnovatie en governance
Verwachtingen over wat innovatie kan
betekenen voor de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg
zijn enorm. Resultaten zijn er ook al. Nieuwe technologieën verbeteren onze
gezondheid, diagnostische instrumenten ontdekken ernstige ziekten in een vroeg
stadium, behandelingen zijn beschikbaar voor ziekten waarvan lang werd gedacht
dat deze ongeneesbaar waren, en verschillende sociale innovaties verbeteren de uitkomsten
van zorg. Hoewel innovatie de zorg al veel heeft gebracht, is er in het denken
over innovatie een innovatielogica te onderscheiden die ons begrip van processen
van innovatie belemmert. Deze innovatielogica - een geheel aan
veronderstellingen over innovatie - domineert het denken over innovatie, zowel
in de praktijk als in beleid. Zij bestaat uit drie aspecten: een
sterke voorkeur voor technologische innovaties; de neiging om innovatie als
inherent goed te zien en een dominant lineair denken over het verloop van
innovatieprocessen.
Een gevolg van deze innovatielogica is
dat er erg hoge verwachtingen zijn over wat innovatie kan betekenen voor de
samenleving en de grote uitdagingen waar de gezondheidszorg voor staat. De
innovatielogica leidt tot beschrijvingen van optimale implementatieprocessen van
innovatie terwijl praktijkonderzoek vaak een andere werkelijkheid zien. Een
werkelijkheid waarin innovatie complex is, soms negatieve uitkomsten heeft, en
waarin innovatie lang niet altijd lineair verloopt. Hiermee zorgt de
innovatielogica er ook voor dat bepaalde innovaties, de potentiele risico's en
nadelen van innovatie en de normativiteit van innovatie onopgemerkt of
onbesproken blijven.
De innovatielogica roept vragen op over hoe innovatie in
de praktijk gemanaged en georganiseerd kan worden. Aan de ene kant is er een
sterke behoefte om innovatie te stimuleren door bijvoorbeeld ruimte te creëren
voor creativiteit en experimenten, terwijl er aan de andere kant een grote behoefte
is om juist grip te krijgen op innovatie. Deze dubbele behoefte met betrekking
tot innovatie roept vragen op over de governance van zorginnovatie, het onderwerp van studie in dit onderzoek.
Het begrip governance
wordt in deze studie gebruikt in relatie tot innovatie en gaat over het geheel
aan manieren waarop innovatie wordt gestimuleerd en beïnvloed zodat innovatieprocessen
bijdragen aan de publieke waarden van kwaliteit, betaalbaarheid en
toegankelijkheid van zorg. Deze studie focust op de relatie tussen de concepten
van 'governance' en 'innovatie'. Het ziet de relatie tussen
deze begrippen als ogenschijnlijk paradoxaal omdat het gaat over het doel om
innovatie te organiseren, beïnvloeden en sturen rekening houdend met de onvoorspelbaarheid
van innovatieprocessen. Op basis van kwalitatief onderzoek in verschillende
zorgpraktijken ontwikkelt deze studie een alternatief perspectief op de governance van zorginnovatie, aan de hand van de volgende
onderzoeksvraag:
Hoe worden zorginnovaties geconstrueerd en
vormgegeven in de praktijk, en wat kunnen we daarvan leren over de governance van innovatieprocessen in de zorg?
In plaats van op voorhand innovatie te
definiëren, is in deze studie onderzocht wat innovatie betekent in de praktijken
waarin innovatie wordt gecreëerd. Om lessen te trekken over governance
is ook onderzocht hoe innovatie tot stand komt en hoe, in een innovatieproces,
de waarde van een innovatie wordt gecreëerd. In deze studie zijn inzichten uit
vier theoretische stromingen gebruikt om resultaten uit vijf casestudies te
analyseren.
Theoretisch kader
Theoretisch leunt deze studie sterk op
de innovatiewetenschappen. De innovatiewetenschap
wordt gezien als een wetenschappelijke discipline op de snijvlakken van de sociologie,
economie en de bestuurskunde en biedt waardevolle inzichten in innovatie en het
verloop van innovatieprocessen. Alhoewel de
innovatiewetenschappen zich in de tijd meer is gaan richten op het analyseren
van de sociale en interactieve kant van innovatieprocessen, wordt het ook
bekritiseerd omdat het sociale, contextuele, ethische, en institutionele
aspecten van innovatie zou onderwaarderen. Mede vanwege deze kritiek worden inzichten
uit de innovatiewetenschappen in deze studie aangevuld met inzichten uit drie
andere theoretische stromingen.
Om in de praktijk te kunnen ontrafelen
wat innovatie is, wordt in deze studie procestheorie
gebruikt. Deze theoretische stroming ziet processen als de bouwstenen van de
werkelijkheid. Dit betekent dat concrete gebeurtenissen, dingen of entiteiten wel
zichtbaar zijn, maar dat na analyse duidelijk wordt dat deze
bestaan uit verschillende onderliggende processen. Vanuit een procesperspectief
is een innovatie dus nooit een object op zich, maar iets dat bestaat uit interactieve
processen. Deze inzichten zijn in deze studie gebruikt om de aard van innovatie
en innovatieprocessen beter te kunnen duiden.
Innovatie ontstaat niet vanuit het
niets. Om te kunnen begrijpen hoe innovatie wordt geconstrueerd in een sterk
geïnstitutionaliseerde context wordt in deze studie gebruik gemaakt van institutionele theorie. Deze
theoretische stroming maakt het mogelijk om de rol van actoren in
innovatieprocessen te analyseren. Het biedt inzichten in de mogelijkheden die
actoren hebben om de context waarin zij actief zijn - en waarvan zij invloed
ondervinden - te veranderen. Door gebruik te maken van institutionele theorie
is deze studie in staat om te laten zien hoe instituties - zoals
bijvoorbeeld regelgeving, routines en gebruiken in een veld - tegelijkertijd
het resultaat zijn van acties van actoren en de context vormen waarin deze
acties plaatsvinden.
Tot slot,
deze studie is ook sterk gebaseerd op wetenschap
en technologie studies (STS). Deze theoretische stroming maakt het mogelijk
om te beschrijven dat het denken over de diffusie van innovaties misleidend is,
omdat bijvoorbeeld materialiteiten, werk en
normativiteit ook een rol spelen. Deze literatuur laat daarmee zien dat
innovatie niet vanzelf komt. Het biedt de taal en mogelijkheden om de
materiële, symbolische en sociale aspecten van innovatie te analyseren.
Omdat deze theorieën complementair
zijn aan elkaar worden zij in deze studie in combinatie gebruikt. Inzichten in
de aard van en condities voor innovatie vanuit de innovatietheorie worden aangevuld
met inzichten over hoe innovaties worden geconstrueerd in de dagelijkse
werkpraktijk vanuit de procestheorie. Waar institutionele theorie de rol van
individuen en context in innovatieprocessen benadrukt, zorgt STS literatuur
ervoor dat ook politieke, sociale en culturele aspecten van innovatie worden
meegenomen in de analyse van innovatie en haar governance
in deze studie.
De vijf casestudies en de belangrijkste resultaten
Deze studie bestaat uit vijf
onafhankelijk uitgevoerde casestudies naar verschillende zorginnovatiepraktijken.
In hoofdstuk twee vormt een eenjarig innovatieprogramma in de
revalidatiezorg de setting voor een analyse van verschillende
innovatieprojecten. Gebaseerd op dataverzameling uit observaties en interviews
met vele soorten actoren worden traditionele ideeën over innovatie besproken en
van kritiek voorzien. De resultaten laten zien hoe mensen andere betekenissen
dan enkel nieuwigheid aan innovatie toekennen, bijvoorbeeld omdat innovatie ook
gezien kan worden als vorm van werk. De resultaten laten ook zien hoe innovatie
en de waarde die deze vertegenwoordigt in de praktijk vorm krijgt. Deze
resultaten leiden ertoe dat in dit hoofdstuk een nieuw concept wordt
geïntroduceerd om innovatie te beschrijven: 'situated
novelty'. Dit concept heeft vergaande gevolgen voor
het begrip van innovatie en voor het management en de organisatie van innovatie
in de praktijk.
In hoofdstuk drie worden innovatieprocessen geanalyseerd in de vorm
van strategieën van ondernemers. Ondernemers worden vaak gezien als bron van
innovatie omdat zij innovaties in de praktijk brengen. Een analyse van de interactie tussen ondernemers en de context waarin zij
opereren levert in dit hoofdstuk inzichten op over de rol van individuen in
innovatieprocessen. Resultaten illustreren hoe verschillend ondernemers deze interactie zien en mede daarom hoe strategisch verschillend
zij daarin handelen. De analyse leidt tot een viervoudige typologie van
ondernemers waarin de types verschillen in hun ideeën over welke rol zij spelen
in het creëren van structurele verandering.
Zowel hoofdstuk vier als vijf analyseert
de ontwikkeling van een specifiek soort zorginnovatie, die van nieuwe
professionele rollen. Deze rollen worden beschouwd als een interessant
voorbeeld van innovatie, zeker gezien dit soort HR-innovaties steeds vaker
worden ingezet om een antwoord te vinden op de bedreigingen voor de
duurzaamheid van ons zorgsysteem. Hoofdstuk vier
onderzoekt hoe de rollen van nieuwe professionals zich ontwikkelen in de
praktijk van een organisatie. Hiermee wordt duidelijk hoe deze rollen
geïnstitutionaliseerd raken, ook over de grenzen van een organisatie heen. Het
werk van individuen op de domeinen van de organisatie, het professionele team
en de patiënt, blijken hierin van doorslaggevend belang. Hoofdstuk vijf duikt in het individuele niveau van
institutionele verandering door in te zoomen op individuele nieuwe professionals.
Gebaseerd op de theoretische concepten van 'place' en
'job-crafting' beschrijft dit hoofdstuk hoe nieuwe
professionals actief een nieuwe rol creëren in de praktijk van zorgverlening.
Resultaten uit onderzoek in twee verschillende zorgpraktijken laten zien hoe
lokaal en veranderlijk de plaats van nieuwe professionals in de praktijk is.
Ervaring, routines, expertise en vertrouwen tussen de nieuwe professionals en
andere leden van het medisch team zijn belangrijk en bepalend voor hoe nieuwe
professionals langzaam hun rol ontwikkelen. Dit doen zij onder andere door
zowel individueel als collectief betekenissen toe te kennen aan hun rol en zo
gezamenlijk een nieuwe professionele identiteit creëren.
Hoofdstuk zes focust op innovatiebeleid door de ontwikkeling
en uitvoering van twee innovatieprogramma's in zorg te onderzoeken. Resultaten
uit onderzoek naar programma's in de langdurende zorg en in de revalidatiezorg
laten zien hoe innovatieprogramma's werken en wat ze doen. Innovatieprogramma's
zijn niet alleen contexten voor innovatie. Ze beïnvloeden innovatiepraktijken
direct door deze te faciliteren, te legitimeren en te prioriteren. Door
innovatieprogramma's te beschrijven als instrumenten die gaandeweg vormkrijgen, wordt beargumenteerd dat het niet het ontwerp maar
de manier waarop deze programma's worden gemanaged bepalend is voor welke
effecten deze programma's hebben voor de praktijk.
Belangrijkste conclusies van deze studie
Een uitgebreide
analyse van de resultaten uit deze vijf casestudies resulteert in twee
belangrijke conclusies van dit onderzoek: (1) een beschrijving van innovatie
als 'situated novelty' en (2) een alternatief
perspectief op de governance van innovatie in de
gezondheidszorg; geïntroduceerd als het 'situated
novelty perspectief'.
Innovatie als situated novelty
Inzichten over de aard van innovatie
laten zien dat innovatie niet altijd gezien wordt als iets nieuws. Nieuwigheid
is namelijk sterk afhankelijk van het gekozen perspectief. Dit maakt dat innovatie
iets is, dat enkel in lokale praktijken wordt gecreëerd. Het krijgt lokaal
vorm. Innovatie is daarmee niet goed in zichzelf. Een innovatie verhoudt zich
altijd tot een range van publieke en private waarden. Omdat
innovatie lokaal verschillende betekenissen krijgt - zoals werk, een label, een
symbool, een kans of een strijd - wordt innovatie in deze studie beschreven als
'situated novelty'. Dit concept beschrijft hoe
innovatie kan worden gezien als het resultaat van praktijken waarin vele
verschillende betrokkenen een rol spelen. Innovaties worden vaak niet
worden ontworpen in hun uiteindelijke vorm. In lokale praktijken wordt namelijk
vormgegeven aan de innovatie zelf en aan de waarde die deze vertegenwoordigt voor
zowel direct betrokkenen als voor de gezondheidszorg in het
algemeen. Innovaties staan hiermee symbool voor een complex geheel en
een unieke set van lokale acties, interacties en dynamische processen. De
beschrijving van innovatie als 'situated novelty' heeft direct gevolgen voor het tweede doel van dit
onderzoek, namelijk het leren van lessen over de governance
van zorginnovatie.
Het situated novelty perspectief' op de governance
van zorginnovatie
De nadruk op het lokale karakter van
innovatie heeft een betekenis die verder reikt dan enkel de manier waarop
innovatie zelf wordt gezien. Deze bredere betekenis is hier beschreven in de
ontwikkeling van een nieuw perspectief op de governance
van zorginnovatie; het 'situated novelty
perspectief'. De theoretische en empirische inzichten in innovatie uit deze
studie vormen de bouwstenen van dit perspectief. Het perspectief beschrijft hoe
innovatieprocessen - hoe lokaal, interactief en dynamisch deze ook mogen zijn -
rijmen met de wens om innovatie te beïnvloeden, sturen en organiseren in een
complexe zorgcontext. Het beschrijft hoe het doen van governance
gaat over het ondersteunen van, en tegelijkertijd het vormgeven aan, innovatie,
in plaats van over pogingen om innovatie strak te organiseren, sturen en
controleren. Governance gaat daarmee over het
beïnvloeden en stimuleren van een deels onvoorspelbaar proces. Mede vanwege
deze onvoorspelbaarheid is reflectie op de normatieve eigenschappen en effecten
van innovatie hierin noodzakelijk. Een overzicht van het 'situated
novelty perspectief' wordt hieronder weergegeven.
Tabel S1: Overzicht van situated novelty perspectief op de governance
van innovatie in de gezondheidszorg
# |
Onderdeel |
Beschrijving |
1 |
Innovatie |
Wat een innovatie is, wordt lokaal bepaald. Innovaties worden lokaal en
sociaal geconstrueerd wat maakt dat ze situationeel zijn. Een innovatie is
niet zomaar iets nieuws, het representeert een proces. Daarin zijn innovaties
'ambidextrious': zij zijn stabiel in termen van het
basis idee en de fundamentele verandering waar ze voor staan, maar
tegelijkertijd flexibel in hun verschijningsvorm. Dat wat wordt gezien als de
innovatie, wordt in werkelijkheid gemaakt in processen van continu werk. |
2 |
Innovatieprocessen |
Het feit dat gesitueerde processen van werk bepalen wat een innovatie is,
maakt ook dat wat er gebeurt, hoe het gebeurt, waarom het gebeurt, wie ervoor
zorgt dat het gebeurt, en tot welke
resultaten het leidt, afhankelijk is van waar
en wanneer het gebeurt. Innovatie
is gesitueerd omdat innovaties worden geconstrueerd
onder invloed van het gedrag van actoren in verschillende historische,
culturele, sociale en economische contexten. Daar innovatie continue
veranderingen representeren, is het misleidend om een duidelijk begin en eind
van een innovatieproces te definiëren of om het te zien als geïsoleerd proces
los van de dagelijkse werkpraktijk. |
3 |
Normativiteit
& waarde |
Nieuwigheid is niet bepalend voor het bepalen
van de waarde van een innovatie. Daarentegen wordt
een innovatie gelegitimeerd door ideeën over hoe goede zorg eruit ziet. Deze
normativiteit is belangrijk in ons begrip van innovatie, zeker in sectoren
als de gezondheidszorg waar het publieke belang niet altijd duidelijk
is. Ook de performativiteit van innovatie(beleid)
maakt dat 'waarde' meer aandacht verdient. Pogingen om innovatie te
organiseren of te beïnvloeden zijn in zichzelf al belangrijk, los van de
resultaten die ermee worden bereikt. |
4 |
Governance doen |
Governance van innovatie gaat over het beïnvloeden en stimuleren van een emergent, tijdelijk en voor een groot deel onvoorspelbaar
proces. Het gaat over het gaandeweg aanpassen en bijsturen van innovatieprocessen,
meer dan dat het gaat over top-down sturingsmodellen of het uitoefenen van
macht en controle om bepaalde verwachte doelen te bereiken. In plaats van
pogingen om innovatie strikt te organiseren, sturen of controleren, vraagt
het 'situated novelty
perspectief' om het ondersteunen en gelijkelijk vormgeven van innovatie. Tijdens
een innovatieproces kan worden geleerd wat telt als 'goed', zowel voor de
innovatie als voor governance. Het faciliteren van
reflectie in de praktijk is hierin cruciaal. |
Implicaties voor management, beleid en onderzoek
Het 'situated
novelty perspectief' op de governance
van innovatie in de gezondheidszorg heeft belangrijke implicaties voor management,
beleid en onderzoek op het gebied van innovatie en de zorg.
De belangrijkste implicatie van dit
onderzoek voor innovatiemanagement is
dat het mogelijk is voor management om actief innovatieprocessen te beïnvloeden.
Management moet dan wel worden gezien als een proces van continue coördinatie
in een gesitueerd proces van verandering. Dit gaat verder dan het organiseren van de juiste condities voor innovatie. Twee onderwerpen zijn
specifiek van belang voor managers van innovatie: werk en normativiteit. Management
dient zich te focussen op het faciliteren van het werk dat inherent is aan innovatie.
Dit helpt niet alleen het innovatieproces, maar kan ook de innovatiekracht van
de organisatie blijvend versterken. Daarnaast vraagt de normativiteit van
innovatie van managers dat zij actief reflectie organiseren in de praktijk. Dit
helpt niet alleen in het vormgeven van de innovatie maar ook in het creëren van
legitimatie en waarde voor de innovatie.
De belangrijkste implicatie van dit
onderzoek voor innovatiebeleid is
dat overheden een actieve rol spelen in innovatieprocessen en de governance daarvan. In het vervullen van deze rol zouden
overheden zich meer dan nu bewust kunnen zijn van de normativiteit van
innovaties en van de performativitet van het beleid dat
zij ontwikkelen. Dit zou bijvoorbeeld het gebruik van innovatieprogramma's - een
veelgebruikt instrument om innovatie te stimuleren - wezenlijk veranderen.
Volgens het 'situated novelty
perspectief' zijn programma's geen gestandaardiseerde instrumenten die tot opschaalbare
innovaties leiden. Programma's vragen vanwege hun effecten op de praktijk om flexibiliteit en reflectie om als reflexieve ruimte voor innovatie te
kunnen functioneren.
De belangrijkste aanbeveling voor onderzoek is dat de governance
van innovatie meer aandacht verdient in wetenschappelijk- en praktijkgericht
onderzoek. Er is nog veel empirisch en theoretisch werk te doen. Meer onderzoek
naar de processen van waardecreatie zou bijvoorbeeld
meer inzicht kunnen opleveren in wat wordt gezien als 'goede' innovatie. Hoewel
het misschien contra-intuïtief aanvoelt zou meer onderzoek naar de negatieve
uitkomsten van innovatie - bijvoorbeeld in de vorm van gefaalde innovaties of
in situaties waar geen innovaties worden ontwikkeld - ons begrip van innovatie
kunnen vergroten. Daarnaast kan ons begrip van innovatie sterk profiteren van
meer multidisciplinair en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek.
Deze implicaties vertegenwoordigen
samen een verandering van de algemene visie op innovatie. Van een die is
gebaseerd op hoge verwachtingen en hoop naar een meer realistisch perspectief
gebaseerd op in de praktijk geleerde lessen. Het 'situated
novelty perspectief' zoals het in deze studie ontwikkeld
is, biedt een alternatief perspectief op de governance
van zorginnovatie. Het weerspiegelt een andere manier van denken over en kijken
naar het verloop en de organisatie van innovatie in de zorg. Op deze manier
biedt het mogelijk de start van of delen van een oplossing voor de paradoxale
relatie tussen governance en innovatie. Ik sluit af
met de hoop dat 'situated novelty'
zichzelf kan bewijzen als perspectief dat onze mogelijkheden om innovatie te
organiseren en te managen zowel weet te veranderen als te verrijken.